FORMELE REACTIE (ADVIEZEN & BEZWAREN) op de

VERNIEUWDE STARTNOTA 'AFBAKENING KLEINSTEDELIJK GEBIED GERAARDSBERGEN

Betreffende: PLANGEBIEDEN op het grondgebied SCHENDELBEKE

Datum: 6 december 2022

1. Situering van deze formele reactie binnen het lopende planningsproces.

· Situering van deze formele reactie.

Deze adviezen- en bezwarennota moet je, net als de vernieuwde startnota, ook lezen als een 'vernieuwd' document. Wat betekent dat heel veel adviezen en bezwaren uit onze eerste reactie (30 juni 2021) worden herhaald.

Maar ondertussen stond de wereld in Schendelbeke niet stil en zijn er een aantal zaken, zoals jullie ook aangeven in de vernieuwde startnota, gewijzigd.

Ten eerste is er de kandidatuur van Geraardsbergen voor het voorzien van een legerkazerne op haar grondgebied, en dit meer bepaald ter hoogte van de Godsbergkouter in Schendelbeke. Dit gegeven, en vooral hoe het dossier tot stand is gekomen - zonder enige raadpleging bij de lokale bevolking -, zit de Schendelbekenaar hoog. Dit kazernedossier 'verdeelt' niet alleen het dorp maar infecteert tevens in hoge mate de perceptie op alle andere ruimtelijke dossiers. Zo ook de PRUP-dossiers in het kader van de afbakening kleinstedelijk gebied Geraardsbergen. Een deelnemer formuleerde het tijdens de infoavond als volgt: "dit Kwartier van de toekomst hangt als een zwaard van Damocles boven het dorp en alle andere actuele ruimtelijke dossiers." Daarbij kijkt de Schendelbekenaar vooral naar het stadsbestuur van Geraardsbergen. Het hoeft geen betoog dat het vertrouwen in het stadsbestuur momenteel wat zoek is.

Ten tweede is er de vaststelling dat het dorp van Schendelbeke niet meer in het voorstel van afbakeningslijn wordt opgenomen. Wellicht zal menig Schendelbekenaar hierbij opgelucht ademhalen. Toch wil de dorpsraad hierbij drie kanttekeningen maken:

  • Het dorp, dan gelegen in het buitengebied, zal altijd de impact ervaren van de aanpalende ontwikkelingen in het kleinstedelijk gebied. En de vrees bestaat dat dit vooral 'lasten' betreft en bitter weinig lusten.
  • De Schendelbekenaar, en dus ook de dorpsraad, benadert dit afbakeningsdossier globaal/integraal. Er is niet alleen dit afbakeningsdossier maar er is ook de geplande leemontginning ten noorden van de N 460 én de mogelijke inplanting van de legerkazerne ten oosten van het kerndorp en ook gelegen aan diezelfde N 460. Het lijkt haast alsof Schendelbeke momenteel het wingewest is voor alle mogelijke ruimtelijke (sociaal-economische) uitdagingen.
  • Tevens beseffen we maar al te goed dat de dorpskern zal blijven 'ontwikkelen', ook al vallen we dan net buiten de afbakeningslijn van het kleinstedelijk gebied. We leven nu éénmaal niet onder een stolp. Vandaar dat wij ook blijven pleiten voor een integraal 'Masterplan' voor een leefbaar Schendelbeke. Een Masterplan dat dient als toetsingskader voor de verdere ontwikkeling van het dorp. We menen te begrijpen dat dit zelfs kan opgenomen worden binnen het actieprogramma van deze afbakeningsoefening. En dat het stadsbestuur hiervoor verantwoordelijk is.

Afsluitend willen we ook nog even melden dat de dorpsraad van Schendelbeke een bijkomende infoavond organiseerde op 22 november 2022 om nog wat meer toelichting te krijgen bij de plangebieden op het grondgebied Schendelbeke en de belangrijkste wijzigingen ten opzichte van de oorspronkelijke startnota. We telden een 30-tal aanwezigen. Patrick Wohlmutter en Melissa Heyerick van de dienst Ruimtelijke Planning van de Provincie Oost-Vlaanderen kweten zich voortreffelijk van hun informatieve taak.

Bij de aanwezigen voelde je wel heel duidelijk het ongenoegen tegenover het kazernedossier én hoe dit dossier ook deze afbakeningsdossiers beïnvloedt. Dit blijft een moeilijk gegeven.

· Hoe willen we verder participeren?

Deze formele reactie geldt evenzeer als een uitgestoken hand om verder betrokken te worden tijdens het planningsproces. En dit hoeft zeker niet te wachten tot het volgende - wettelijk bepaalde - openbaar onderzoek.

Dit geldt zeker bij de opmaak van het voorontwerp van het plangebied 'verwevingszone'. Zowel de vernieuwde startnota als de toelichting tijdens de infoavond blijft eerder conceptueel en weinig concreet. Vooral bij de aanpalenden, maar nu ook bij veel andere Schendelbekenaren, roept dit veel onbeantwoorde vragen op. Patrick Wohlmutter gaf tijdens de infoavond ook aan dat dit een eerste experiment kan zijn. En dat er op vandaag nog geen enkele concrete invulling is gegeven aan deze verwevingszone. Vandaar dat we graag betrokken worden van bij het begin. Eerder reeds (telefoontje 9 juni 2021 met Patrick Wohlmutter) werd deze mogelijkheid reeds besproken en kan er wellicht een 'werkatelier' plaatsvinden. We gaan dit zeker opvolgen.

2. Schendelbeke dorp

We herhalen hier graag even wat jullie in de oorspronkelijke startnota op pagina 106 schreven: 'Bij alle nieuwe ontwikkelingen en transformaties is het belangrijk om voldoende aandacht te besteden aan de identiteit van Schendelbeke. Het is in de eerste plaats een dorp waar de menselijke schaal en de link met het landschap cruciaal zijn. Gedurende decennia heeft de kern van Schendelbeke zich verder afgekeerd van het omliggende, weidse landschap.'

We vinden het spijtig dat deze passage dan ook uit de vernieuwde startnota is verdwenen.

Er zijn nog wel wat passages verdwenen die het belang van het dorp dienden. Zijn deze verdwenen omwille van de beslissing het dorp niet op te nemen binnen het afbakeningsgebied?

We verwijzen hierbij graag even naar 2 concepten die jullie eerder wel beschreven in de oorspronkelijke startnota.

In deze nota geef je vaak aan dat Schendelbeke een ander ontwikkelingsperspectief moet krijgen dan andere dorpen (concept 4, randen van de compacte stad). En tegelijkertijd geef je ook aan dat de relatie hersteld dient te worden tussen dorp en het landschap (concept 18).

Hierrond stelden we ook een vraag tijdens het participatiemoment plangebieden Schendelbeke op 27 mei 2021. Uit jullie antwoord toen ('Gebundeld verslag participatiemomenten PRUP Afbakening kleinstedelijk gebied Geraardsbergen, pagina 22) onthouden wij: 'Gezien echter zijn gunstige ligging kan in dat dorp wel een gecontroleerde en beperkte verdichting toegelaten worden, meer dan in de andere dorpen van Geraardsbergen. Gezien we voor Schendelbeke geen specifieke stedelijke taak voorzien is er ook geen deelplan. Het herstel van de relatie tussen de satelliet (dorp) en het landschap is een concept. De concretisering ervan zal niet gebeuren door middel van een deelplan, maar zal mogelijks zijn vertaling vinden als een actie binnen het actieprogramma van het afbakeningsplan.'

Voor ons is het duidelijk dat alle (potentiële) plangebieden op het grondgebied Schendelbeke - en zelfs daarbuiten - 'onlosmakelijk' met elkaar verbonden zijn. Elke ontwikkeling buiten het dorp (verwevingszone, de driehoek en het huidige bedrijventerrein) heeft een impact op de leef kwaliteit van het dorp zelf. We zoeken graag mee naar de meerwaarde/lusten maar zijn ook niet blind voor de (onvermijdbare?) lasten.

Vooreerst willen we nog even herhalen dat met de nieuwe wooninbreiding (Burgemeester Van Liefferingestraat met 50 wooneenheden) en de geplande woonuitbreiding (Rodendries en Kartuizerdries met 150 wooneenheden) ons dorp groeit met 200 woonheden. Op circa 800 wooneenheden betekent dit een toename, op korte termijn, met ongeveer 25 %. Wij zijn van oordeel dat ons dorp reeds een sterke bevolkingstoename kent. Maar let wel, iedereen is van harte welkom en zullen wij warm onthalen. Tevens willen wij wel aanhalen dat er grenzen zijn aan de groei. Wat concreet betekent dat wij absoluut geen voorstander zijn van het aansnijden van de nog beschikbare woonuitbreidingszone gelegen in de voorgestelde verwevingszone. Wel zien we binnen de bestaande dorpskern nog veel mogelijkheden tot verbetering van het fel verouderde patrimonium.

· Schendelbeke valt buiten de grenzen van het kleinstedelijk gebied. En toch pleiten we voor de opname van het dorp binnen het actieprogramma van het afbakeningsplan.

In onze vorige adviezen- en bezwarennota gaven we aan dat er een tendens bestond om 'negatief' te adviseren op basis van de toenmalige argumenten. Blijkbaar is deze tendens alleen maar bevestigd door de vele reacties die jullie tijdens de eerste raadpleging hebben ontvangen.

Maar... we beseffen al te goed dat Schendelbeke verder zal ontwikkelen. Zelfs zonder deelplan en/of opname binnen het kleinstedelijk gebied Geraardsbergen.

Daarom pleiten we voor de opmaak van een 'Masterplan Schendelbeke' waarin wordt ingezet op de versterking van de leefbaarheid én 'een groei op mensenmaat' primeert.

Dit integraal toekomstplan voor Schendelbeke moet dienen als toetsingskader voor elke verdere ontwikkeling, op welk bevoegdheidsdomein dan ook. En plaats ruimen voor het huidige ad hoc-beleid.

En we durven hopen dat de stuurgroep dit, samen met ons, wil realiseren. We stellen een uitgestoken hand vast van zowel de provinciale als de stedelijke overheid. Tijdens het participatiemoment van 27 mei 2021 verklaarden zowel Davina De Palmenaer (participatiemedewerker Provincie Oost-Vlaanderen) als schepen Véronique Fontaine (schepen ruimtelijke ordening Stad Geraardsbergen) dat dit tot de mogelijkheden behoort.

We menen te begrijpen dat dit kan worden opgenomen als actieprogramma van het afbakeningsplan. Maar liever zien we dat het huidige stadsbestuur ons nu reeds tegemoet treedt en dat we niet hoeven te wachten tot het finale en definitieve afbakeningsplan er ligt. Want volgens de geactualiseerde procesnota is dit pas voorzien begin 2025.

· Het Masterplan Schendelbeke omvat best volgende uitdagingen.

Zoals hierboven reeds vermeld is dit masterplan een integraal plan dat verschillende beleidsdomeinen omvat die onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn. Dit kwalitatief leefbaarheidsplan moet hét toetsingskader worden waarbij de leefbaarheid van de inwoners wordt versterkt. We roepen de verschillende betrokken overheden op om gezamenlijk dit plan te steunen, van rechtskracht te voorzien en deze ook uit te voeren. We worden immers met een grote opsplitsing van bevoegdheden geconfronteerd; we wensen te vermijden om enerzijds een mooi plan voor het dorp uit te tekenen waar de stedelijke overheid achterstaat, maar anderzijds ingesloten te worden door industrialisatie en betonnering van open ruimtes, vanwege andere overheden.

Wij zien alvast volgende uitdagingen:

· Aangenaam en kwalitatief wonen staat voorop.

Woonuitbreiding past niet binnen ons verhaal. Daarover lees je meer in punt 3.

Wooninbreiding daarentegen wel. Dit past, ons inziens, volkomen in de verdichtingsvisie die ook jullie promoten. Maar dan willen we wel graag jullie aandacht vestigen op drie belangrijke aspecten, waarbij er heel veel aandacht wordt geschonken aan de 'beeldkwaliteit':

  • De renovatie van het sterk verouderde (> 50 jaar) woningarsenaal én leegstand. Denk maar aan de geldende klimaatdoelstellingen. Hier moet een proactief beleid rond geformuleerd worden. We denken aan renovatiepremies, sterk inzetten op een algemene én doelgroepgerichte informatie- en sensibiliseringcampagne, een personele inzet om burgers te ondersteunen bij het aanvragen van verschillende subsidies bij diverse instanties,...
  • Nieuwbouw/inbreiding op basis van de reële woningnoden op de lokale huisvestingsmarkt. Denken we maar aan kleine wooneenheden (senioren, alleenstaande gezinnen,...) maar met collectieve (ontmoetings-) voorzieningen. Hier past ook ons streven naar een nieuw buurthuis en -park in. Hierbij verwijzen we ook graag naar de woonstudie die tijdens de aanloopfase werd uitgevoerd.
  • En de 'uitgeleefde' sites die het dorpszicht bepalen en die met leegstand bedreigd worden of reeds leeg staan. Denken we maar aan het buurthuis, de pastorie en pastorietuin, de inmiddels ter ziele gegane kleuterschool, hoeve Van der Schueren,... Welk dorpszicht bieden zij vandaag nog en wat in de toekomst? Maar vooral de vraag welke bestemming zij krijgen, interesseert ons fel. Voor het buurthuis hebben wij een duidelijke visie. Voor de andere, die niet tot het openbaar domein behoren, is het aan de eigenaars om een visie te ontwikkelen. Wij zijn graag bereid hieromtrent mee te denken én te werken.

· Een veilig en verzorgd openbaar domein.

  • Dorpsbewoners zijn vragende partij om meer groen en minder grijs te realiseren. Een aantal sites binnen de dorpskern zijn doorheen de jaren verhard (zie nota in bijlage) ten gunste van de wagen maar kunnen, mits enige bijsturingen en eerder kleine infrastructurele ingrepen, weer ingericht worden als kleine groene 'ontmoetingsplaatsen' waar het 'kleine ontmoeten' eerder centraal staat: mensen die een zitbank delen om een babbeltje te slaan, waar mensen gezellig kunnen 'buurten',...
  • Plaatsen - binnen en buiten - waar mensen elkaar kunnen tegenkomen en ontmoeten. Hier past onze ijver voor een nieuw buurthuis en -park in. Maar ook de vele kleine dorpsplekjes die mits kleine infrastructurele aanpassingen het dagelijkse 'kleine' ontmoeten stimuleren. Zie ook hierboven. We geven hierbij ook graag aan dat bij nieuwe projecten (zowel inbreidings- als uitbreiding) de gemiste kansen illustratief zijn. Blijkbaar is nog niet iedereen doordrongen van het nieuwe Vlaamse beleid en blijft het maximaliseren van elke vierkante meter bouwgrond primeren?

· Vlotte verkeersdoorstroming in het dorp met extra aandacht voor de zwakke weggebruiker.

  • De Schendelbekenaar moet zich prettig, veilig en verzorgd kunnen verplaatsen binnen het eigen dorp. Enerzijds willen we de verkeersinfrastructuur en het verkeer plannen op maat van zowel 8-jarigen als 80-jarigen én anderzijds willen we de dorpelingen aanmoedigen (sensibiliseren) een verplaatsing binnen het dorp te voet of per fiets te doen, indien mogelijk. Hierbij hanteren we het STOP-principe.
  • De niet-Schendelbekenaar moet zich tijdens zijn of haar doortocht of eindbestemming voegen naar deze algemeen geldende principes:

° Een aantal straten zijn nu 'overbelast' en sommige kunnen zeker als 'sluipweg' gecatalogeerd worden voor het - tijdens piekmomenten - drukke, soms te zware, en vaak snelle verkeer. We denken hierbij aan de noord-zuid-as die het dorp doorklieft (Moenebroekstraat/Kerkborre) en het zeer zwaar te verduren heeft. Maar er is ook de oost-west-as (Ganzestraat/Dagmoedstraat) die heel veel 'extern' verkeer kent. Op basis van verder (micro-)onderzoek moeten hier de nodige maatregelen genomen worden.

° Het doorgaand verkeer naar het bedrijventerrein willen we liever niet meer via de dorpskern zien verlopen. Een knip in de Dagmoedstraat moet er toe leiden dat er geen verkeer meer mogelijk is naar het bedrijventerrein vanuit de dorpskern. En tevens willen we een naamswijziging van de Dagmoedstraat op het grondgebied van het huidige bedrijventerrein.

· Mirakeloplossingen voor de ervaren parkeerdruk bestaan niet.

Enerzijds is er het verouderd woningarsenaal (cfr. 2.2.1) die niet beschikt over een garage en anderzijds zijn er recente ontwikkelingen (nieuwbouwappartementen) die niet altijd beschikken over voldoende parkeerplaatsen. Maar algemeen moeten we hier zeker ook duiden op het toegenomen wagenbezit per wooneenheid waarvoor niet altijd een parkeermogelijkheid op private eigendom is voorzien.

Dit maakt dat het publieke domein ook onder druk staat van de (toegenomen) hoeveelheid geparkeerde wagens.

Ook in ons dorp is die druk in bepaalde (deel)straten, en volgens de beleving van de bewoners, fel toegenomen en wordt die als hinderlijk ervaren. Denken we bijvoorbeeld aan het eerste gedeelte van de Dagmoedstraat (ten zuiden van de spoorweg).

Ons lijkt het dat hier bijkomend (micro-)onderzoek noodzakelijk is om deze subjectieve ervaringen te staven/objectiveren én op basis van reële noden de noodzakelijke maatregelen te treffen. We zijn graag bereid om hierrond mee na te denken.

Hier willen we graag ook wijzen op een mogelijke herinrichting van de stationsomgeving van Schendelbeke. Tijdens de weekdagen parkeren veel pendelaars zich, gedurende de tijd van de werkdag, op het nabijgelegen kerkplein. Volgens ons is het perfect mogelijk, mits een relatief kleine kostprijs, een 30-tal onverharde (waterdoorlatende) parkeerplaatsen te voorzien parallel aan het verlengde perron van Schendelbeke.

Maar wil Infrabel dit ook? Zie ook 'doortrekken van de (geplande) fietssnelweg'?

· Goede bereikbaarheid/nabijheid (fiets, openbaar vervoer, auto) van diensten en voorzieningen, en dit zeker voor maatschappelijk kwetsbare groepen.

Schendelbeke volgt hierin het voorbeeld van de meeste andere dorpen. Openbare diensten worden gecentraliseerd en lokale kleinhandel verdwijnt (lees: 'is niet meer leefbaar'). Naar de zeer nabije toekomst houdt dit verschillende denkpistes in:

° Houdt de organisatie van de nieuwe vervoersregio voldoende rekening met de reële mobiliteitsbehoeftes van de Schendelbekenaren?

° Hoe ver staat het met de plannen om de geplande 'fietssnelweg' door te trekken richting Ninove? Dit traject, vertrekkende van het station van Schendelbeke, zou langs de spoorweg gerealiseerd worden.

° Kan er terug nagedacht worden over een 'decentralisatie (heet dat tegenwoordig niet 'outsourcen'?) van lokale openbare dienstverlening? Bijvoorbeeld: zitdagen in een nieuw buurthuis?

° Kunnen kleinschalige economische (buurtwinkel met diverse publieke dienstverlening) buurtpunten onderzocht en ondersteund worden? Het onderzoek naar voldoende kritische massa en de bereidwillige medewerking van dorpsbewoners om niet mee te gaan in de alomtegenwoordige prijzenslag is hierin cruciaal. Het opzetten van een verkoopsruimte in de bufferzone en daarbuiten geteelde groenten zou de korte keten een boost kunnen geven in het kader van Geraardsbergen Agripolis.

· Inzetten op sterk sociaal kapitaal en burgerschap én identificatie met het dorp.

Voorgaande punten dragen hier zeker toe bij. Maar aanvullend willen we hier zeker nog volgende aspecten aanhalen:

° het blijvend inzetten op het warm onthaal en verbinden van nieuwe inwoners met de 'autochtonen';

° het verenigingsleven vernieuwen en enten op de noden/behoeften van de dorpelingen en dit lokaal ondersteunen/faciliteren.

3. De verwevingszone is een reële meerwaarde voor dorp en bedrijventerrein

Ook nu willen we graag aanvatten met het citeren van een alinea uit de vernieuwde startnota (pagina 117): 'Het toekomstbeeld van de verwevingszone vormt een mooie overgang tussen wonen en industrie. Een ingerichte groenzone met fiets- en wandelpaden verbindt 'onverenigbare' ruimtelijke functies met elkaar. Het is aangewezen om een verbinding tot stand te brengen zonder restruimte waardoor de verschillende functies in elkaar overvloeien. Het principe van de verwevingzone ligt in lijn met de visie van de Agripolis (zie concept Agripolis) waar de sociale, economische en landschappelijke structuur duidelijk zichtbaar zijn in de woon- en werkomgeving van Geraardsbergen. In de verwevingszone komen die drie structuren samen: de koeien grazen naast de werknemers die rond de middag gaan joggen tussen de inwoners die via trage wegen hun woon-werk verplaatsing doen. De landschappelijke structuur speelt hier dus een verbindende factor. Iedereen wint en kwaliteit is de gemeenschappelijke deler.

Om het geheel gerealiseerd te krijgen, moeten we wel met zorg omgaan met het inplanten van de verschillende bedrijven. Voor zowel de verwevingszone als het centrum Schendelbeke wordt met het instrument van het beeldkwaliteitsplan een kader gegeven voor nieuwe ontwikkelingen. De belangrijkste verdienste van het beeldkwaliteitsplan is om het landelijke karakter van de gemeente te vrijwaren, samen met het vastleggen en bewaken van de uitstraling van de eigenheid van Schendelbeke. Het resultaat is een levendige plaats die aantrekkelijk is om te wonen, te werken en te ontspannen.'

Naar dit toekomstbeeld blijven we wel oor hebben. Graag willen we hierrond meedenken tijdens de fase van voorontwerp waarbij we vooral oog hebben voor de creatie van meerwaarde voor het dorp.

Maar de participatiemomenten en de antwoorden op welbepaalde vragen doen ons eerder vermoeden dat het hier eigenlijk vooral te doen is om de creatie van extra bedrijventerrein. Dit geldt evenzeer voor het aansnijden van 'de driehoek'. En dit staat ver van het geschetste toekomstbeeld hierboven.

· Hoe wordt de verwevingszone in het nieuw te ontwikkelen PRUP 'ingekleurd' en hoe worden de verschillende functies hierbinnen juridisch verankerd?

Het huidige gewestplan en de inkleuring van de verschillende functies geniet alvast het voordeel van de twijfel. Ook al is de exacte scheiding - zo staat in de oorspronkelijke startnota te lezen - tussen de verschillende functies niet altijd even duidelijk, zijn die nu wel duidelijk te onderscheiden: er is een groene bufferzone, er is een oranje recreatiegebied en er is een rood-wit gearceerd woonuitbreidingsgebied.

Maar laat ons duidelijk wezen: we zien ook liever een herbestemming van het nog openstaande woonuitbreidingsgebied. Vandaar dat we de ontwikkeling van deze verwevingszone als een opportuniteit zien en graag meedenken rond een nieuwe bestemming waarbij meerwaarde voor het dorp wordt gecreëerd.

Onze onbeantwoorde vraag blijft: Welke kleur krijgt de nieuw te ontwikkelen verwevingszone dan binnen het gewestplan? En hoe veranker je juridisch welke functies waar hun bestemming krijgen?

De Schendelbekenaren willen dat het toekomstbeeld wordt geconcretiseerd en duidelijk zien welke functie waar wordt ingeplant.

Uit de infoavond van 22/11 leren we dat de invulling van deze verwevingszone eigenlijk een 'experiment' betreft. Meneer Wohlmutter geeft aan dat het de bedoeling is deze verwevingszone in een aantal kleinere zones met specifieke functies op te delen met duidelijke voorschriften en afspraken per zone. Vergunningen worden op basis van dit plan en afsprakenkader verleend. Ook het voorzien van een bufferstrook kan als harde voorwaarde gesteld worden.

Op de vraag hoeveel procent van de verwevingszone dan bedrijfszone wordt, is het antwoord dat dit nog niet is bepaald. Er wordt voorzichtig gewag gemaakt van een 30 procent bedrijfsinvulling. Er is zeker ook plaats voor landbouwactiviteit hoewel dit in het huidige gewestplan ook niet is voorzien.

Naar de toekomst is het zeker niet wenselijk dat de huidige bewoners van de aangrenzende percelen van de verwevingszone ineens uitkijken op een betonnen bedrijfsconstructie.

Tevens horen we van bewoners in de Rodendries dat zij wel degelijk last hebben van de fel schijnende buitenlichten van het bedrijf Concreton, ook al ligt dit bedrijf op zowat 80 meter van hun achtertuin. Misschien kan ondernemer Willy Naessens ook hier een bedrijfsbos aanplanten zoals hij eerder reeds deed in Petegem aan de Schelde en waarvoor hij samenwerkt met de Bosgroepen.

· Herbestemming JA, onteigening NEEN

We willen graag van dit momentum gebruik maken om een 'herbestemming' mogelijk te maken voor de zogenaamde verwevingszone. Zo meteen gaan we dieper in op een aantal denkpistes.

Maar eerst willen we ons heel duidelijk uitspreken - welke herbestemming er ook komt - tegen het onteigenen van bepaalde percelen. Dit moet je lezen als een 'bezwaar'.

Met 'bepaalde percelen' bedoelen we hier: de bestaande (en bewoonde) woningen die zich nu binnen de zogenaamde verwevingszone situeren, de tuinen van bewoners die gedeeltelijk binnen de verwevingszone vallen, en de percelen die nu door aanwonenden (economisch) geëxploiteerd worden. Denken we maar aan landbouwactiviteiten en het runnen van een manège. We zijn ervan overtuigd dat binnen de ontwikkeling van de verwevingszone voldoende juridische instrumenten aanwezig zijn om de huidige toestand/inplanting te verankeren. Nu dreigt er voor een aantal bewoners/ondernemers een onzeker toekomstbeeld die hen elk vooruitgangsperspectief (bv. renoveren particuliere woning, investeren in bedrijf,...) ontneemt.

Natuurlijk blijft het een moeilijke oefening voor ons om exact te bepalen over welke percelen het hier gaat daar ook de afbakeningslijn van de bedoelde verwevingszone niet tot op perceelsniveau werd getekend. Dit verwachten we wel van het toekomstige voorontwerp.

Over andere percelen, die mogelijks dienen als speculatieve opbrengsteigendom, spreken we ons hier niet uit. Ook daarvoor bestaan er wellicht juridische instrumenten die mogelijks de waardevermindering compenseren.

· Welke kansen/uitdagingen zien wij voor de verwevingszone?

Hieronder volgen enkele ideeën die, volgens ons, perfect passen binnen het door jullie geschetste toekomstbeeld. We maakten tevens een ruwe schets welke functies we op welke locaties zien. Maar deze schets willen we graag met jullie delen tijdens een overlegmoment waar we tevens de gelegenheid krijgen één en ander toe te lichten.

· Een groene bufferzone scheidt de woonfunctie duidelijk van andere functies.

Hoewel jullie in de startnota schrijven dat een groene bufferzone op vandaag een financiële last betekent, zien we in de aanleg van een groene buffer een duidelijke meerwaarde. En dit helemaal in lijn met het geschetste toekomstbeeld.

Afhankelijk van de functie - landbouw, park- of recreatiegebied, bedrijven - die ze moet scheiden van de woonzone, varieert de gewenste breedte van de bufferstrook.

De groene bufferstrook grenst als het ware aan de achtertuin van iedere Schendelbekenaar die nu langs de verwevingszone woont. Dit geldt ook voor de nieuwe inwoners van de Rodendries en Kartuizerdries (sociale huisvesting die werd gerealiseerd binnen het woonuitbreidingsgebied ten zuiden van de Dagmoedstraat).

Op onze informatieavond van 22 november laatstleden was het duidelijk dat de inwoners van Schendelbeke aandringen op invulling van de bufferzone door landbouw; het product ervan kan net als dat van andere gronden verkocht worden in het dorp zelf, in het kader van Geraardsbergen Agripolis. Om de overgang tussen dit landbouwgebied en de bedrijfsgebouwen te verwezenlijken kan een (kleinere) zone met recreatie voorzien worden voor de werknemers van de zone en de inwoners van het dorp.

Dit dient bovendien de waterhuishouding van de streek; bij zware regenval stroomt de N460 inderdaad over en kan de riolering het water niet meer verwerken. Een groene bufferzone kan het water opvangen.

In deze groene bufferzone is heel veel recreatie mogelijk: de aanleg van een Finse piste, een BMX-parcours, kleine natuurlijke en avontuurlijke speelterreintjes (ter compensatie van de gemiste kansen bij de aanleg van de nieuwe woonwijk), kleine rustplaatsen,...

Maar tevens kan er een educatief voedselleerpad ingericht worden waarbij de Agripolis Geraardsbergen wordt onderwezen.

Een duidelijke meerwaarde voor de bewoners van Schendelbeke én de werknemers van het bedrijventerrein.

En de aanleg en onderhoud ervan kan voor nieuwe tewerkstelling zorgen. Denken we maar aan het maatwerkbedrijf De Dagmoed die mensen met een grote afstand tot het normale arbeidscircuit tewerkstelt.

· De verwevingszone wordt van west naar oost best opgeladen met kleinschalige, niet hinderlijke economische activiteiten tot een ruimte met experimenten rond kleinschalige nieuwe voedselteelten en/of lokale voedselverwerking.

Bovenvermelde verweefbare bedrijven sluiten, naar ligging, best zo dicht mogelijk aan bij het huidige bedrijventerrein. En worden best bereikt via de huidige Dagmoedstraat (zie voorstel punt 3.3.5 betreffende de mobiliteit binnen de verwevingszone). Deze straat wordt wellicht best aangepast om een vlotte doorstroming te realiseren.

Wanneer we een eventuele verhuis van bedrijven op de huidige UNAL-site in ogenschouw nemen, is er - volgens ons - geen plaats voor ASCOOP en de vuurwerkmaker (té hinderlijk) en voor de firma Van Israël (een grote ruimtevreter en een grote lucht- en lawaaivervuiler).

· Naast het reeds bestaande indoor-recreatieaanbod is er nog plaats voor openluchtsporten.

Op vandaag is het nog wachten op de opening van de bowling en binnenspeeltuin. Maar uit goede bron vernemen we dat diezelfde (vrijetijds-)ondernemer ook nog padelbanen en een openluchtkarting (elektrisch aangedreven) wil ontwikkelen.

Zo ook past de huidige manège (Ijsbroekstraat) eigenlijk in het ideaalbeeld van de verwevingszone, en kan de recreatieve strook voornoemd bedrijf eventueel integreren in zijn functie.

Het zou leuk zijn indien het vrijetijdsaanbod zich nog verder ontwikkelt en we zo een grotere recreatiesite creëren binnen de verwevingszone.

We wijzen ook nog eens op het recrea(c)tieve aanbod binnen de groene bufferzone (3.3.1)

· Centrale voorzieningen met gedeelde functies verrijken niet enkel de bedrijvenzone maar ook het dorp.

Ook dit idee uit de vernieuwde startnota (pagina 116-117) zijn we wel genegen.

Bij die centrale voorzieningen denken we vooral aan een polyvalent gebouw die meerdere diensten - al dan niet permanent aanwezig - kan bevatten. Denken we maar aan vergader- en co-working ruimtes, een grotere zaal waar eerder kleine evenementen kunnen plaatsvinden, kleine ruimtes voor startende ondernemingen, horeca,.... Dit zou een mooie aanvulling zijn op het reeds bestaande bedrijvencentrum.

Maar moeten zeker ook onderdak kunnen bieden aan initiatieven vanuit het dorp, en dit tegen zeer betaalbare prijzen.

Het onderhoud en enkele diensten kunnen hier ook voor extra tewerkstelling zorgen. We denken hierbij terug aan maatwerkbedrijf De Dagmoed die reeds her en der het onderhoud van gebouwen voor hun rekening nemen. Maar misschien hebben zij ook wel zin om hier een horecaproject met hun doelgroepwerknemers uit te baten.

Dit gebouw wordt best centraal ingeplant binnen de verwevingszone. Bij dit gebouw is een ruime parking aanwezig die tevens als centrale parking dient voor de werknemers van alle te realiseren bedrijven én voor de klanten van alle bedrijven die binnen de verwevingszone worden gerealiseerd. Via wandel- en fietspaden wordt de verbinding met alle bedrijven binnen deze zone maar tevens met het dorp gerealiseerd. Het aan te leggen wegennet blijft beperkt tot het strikt noodzakelijke en dient enkel om de bedrijven te bereiken/beleveren.

· De mobiliteit wordt binnen deze verwevingszone tot het strikt noodzakelijke herleid en laat geen doorgaand verkeer toe.

Graag formuleren we volgende voorstellen:

  • De Dagmoedstraat 'knippen' na het laatste woonhuis als je vanuit de dorpskern naar het bedrijventerrein rijdt en waar de huidige bufferzone begint. Deze ingreep sluit definitief het doorgaand gemotoriseerd verkeer af vanuit de dorpskern naar het bedrijventerrein en zal ook het verkeer binnen de dorpskern zelf al een deel ontlasten;
  • De Dagmoedstraat die nu in het bedrijventerrein gelegen is met een nieuwe naam bedenken. Dit om GPS-bestuurders niet meer door de dorpskern te leiden wanneer ze eigenlijk de Dagmoedstraat in het bedrijventerrein als eindbestemming hebben. Zo vermijden we ook dat (buitenlandse) vrachtwagenchauffeurs zich niet meer vast rijden in de dorpskern;
  • De ontsluiting van de verwevingszone gebeurt volgens ons best vanuit de bestaande bedrijvenzone. De aan te passen Dagmoedstraat (zie vorige gedachte) lijkt ons hiervoor de beste optie maar het is aan verkeersdeskundigen om dit verder uit te dokteren. Een extra aansluiting maken op de N 460 lijkt ons ook geen goed idee. De aansluiting via het Herenveld, eventueel ook aan te passen aan de verhoogde mobiliteitsstromen, moet hier volstaan.

Aansluitend op de Dagmoedstraat (naar toekomst liefst nieuwe naam), vanuit de bestaande bedrijvenzone, ontstaat er een nieuwe netwerk aan wegen dat uitsluitend bedoeld is voor bestemmingsverkeer binnen de verwevingszone en geen doorstroming verleent naar het dorp. De centrale voorzieningen (met parking) zijn best gelegen langs deze nieuwe weg en vormen een kruispunt om zo alle bedrijven ten noorden van de Dagmoedstraat te bereiken;

  • De nieuwe bedrijven ten zuiden van de Dagmoedstraat worden tevens bereikt vanuit de (te vernieuwen) Dagmoedstraat (met een nieuwe naam) die komt vanuit de huidige bedrijvenzone. Ook hier zal een nieuwe doodlopende weg, zuidwaarts en richting spoorweg, moeten gerealiseerd worden om de bedrijven te bereiken. Ook van hieruit is er geen doorgaand verkeer met de wagen mogelijk richting dorpskern.

4. Het ruimtegebruik binnen het huidige bedrijventerrein wordt geoptimaliseerd.

We merken dat er eigenlijk bitter weinig reacties zijn betreffende de huidige bedrijvenzone.

Toch willen we hier een aantal zaken opmerken die wel eens worden geuit en die zeker voor (veel) verbetering vatbaar zijn.

Wat ons opvalt, is dat de bedrijvenzone een zeer slordige en onverzorgde aanblik toont. Het beeld heerst dat er bedrijven naast mekaar werden ingeplant en dat alle (nog wat groene) tussenruimtes er nu bijliggen als een soort niemandsland. Kan de beheerder - SOLVA? - niet aangezet worden om dit toch wat aantrekkelijker in te richten?

Bij die (her)inrichting dient er zeker rekening gehouden worden met volgende elementen:

· Er is momenteel geen enkele infrastructuur voor de zwakke weggebruiker.

Dit is een vaststelling. We zien bijvoorbeeld werknemers van het station van Schendelbeke te voet naar hun werkplek wandelen, of van de Dagmoedstraat naar de N42 om er de bus te nemen. Veilig is anders.

· Tijdens de weekdagen (werkmomenten) staan er heel veel wagens van werknemers geparkeerd in de bermen of op de weg.

In de startnota lezen we dat deze bedrijvenzone eerder een klassieke inrichting kent waarbij elk bedrijf zijn eigen voorzieningen waaronder een personeelsparking heeft. De vele wagens in de bermen spreken deze stelling tegen. In de Dagmoedstraat moeten heel veel werknemers van het maatwerkbedrijf De Dagmoed zich noodgedwongen in de berm parkeren. Dit geldt tevens voor veel werknemers van Bpost die zich in Diebeke een plaats moeten zoeken in de berm. En zo zijn er wellicht nog voorbeelden. Maar dit alles maakt het voor de zwakke weggebruiker nog moeilijker.

En dit verhindert eigenlijk ook een vlotte verkeersdoorstroming.

· Tijdens de weekends staan heel veel bedrijfsvoertuigen (vrachtwagens met of zonder oplegger, opleggers, buitenlandse truckchauffeurs) op de weg.

We stellen ons de vraag of dit wettelijk wel kan? Nu lijkt het wel een parking voor bedrijfsvoertuigen die nergens elders terecht kunnen. Kan hiervoor een duurzame oplossing gezocht worden?

De situatie nu hindert eigenlijke een vlotter verkeersdoorstroming. Het hindert alvast het zicht. En zeker ter hoogte van het ILVA-recyclagepark in de Dagmoedstraat die op een zaterdag heel druk bezocht wordt.

· En de Dagmoedstraat, Diebeke en de Astridlaan wordt nu, zeker tijdens piekmomenten, ook gebruikt als sluipweg.

Het is spijtig vast te stellen dat tijdens piekmomenten heel wat weggebruikers zich een alternatieve weg zoeken. Dit geldt niet alleen voor het dorp Schendelbeke maar ook voor deze bedrijvenzone. Hoe kan je effectief waarmaken dat deze bedrijvenzone enkel bestemmingsverkeer tolereert? Dit gegeven geeft nog eens aan hoe belangrijk en druk de N 460 (Aalstsesteenweg) is voor zowel de lokale als regionale mobiliteit. Dit versterkt ons aanvoelen dat er dringend iets dient te gebeuren aan de (her)inrichting van de N 460 en het kruispunt van de N 460 met de N 42 (kruispunt Vierwegen) om een vlottere verkeersdoorstroming te bekomen. Dit geldt met des te meer redenen als bedrijven van de Unal site zouden geherlocaliseerd worden, en als het leemontginningsgebied en/of de kazerne zouden gerealiseerd worden, waar we ons tegen verzetten zoals u hieronder kan lezen.

5. De driehoek wordt niet her bestemd voor meer hinderlijke bedrijvigheid.

Momenteel is de driehoek ingekleurd als waardevol agrarisch gebied. Dit wensen wij zo te behouden. In de originele startnota wijzen jullie er zelf op dat de relatie van het dorp met het omliggende landschap moet hersteld worden.

Deze herbestemming druist in tegen deze gedachte.

En we denken ook aan de aanpalende bewoners van de Astridlaan. Deze dreigen gewurgd te raken tussen een razend drukke steenweg met zicht op een bedrijventerrein vooraan hun huis én nog eens, meer hinderlijke, bedrijvigheid in hun achtertuin. Bovendien bestaat de dreiging dat het (vracht)verkeer nog meer toeneemt. En er is nu reeds een dreigende verkeerscongestie. Er zijn grenzen.

Nieuwe bedrijfsruimte wordt volgens ons beter noordwaarts gezocht vanwaar het zwaar vrachtverkeer reeds komt en waar de verkeersontsluiting beter is dan de nu voorgestelde plaatsen. Kan er geen aansluitende bedrijvenruimte worden ontwikkeld ter hoogte van de Brambroek/Derito? Maar we willen hier geenszins de hete aardappel doorschuiven. Ook daar is er waardevol agrarisch gebied.

· De N 460 als noordelijke toegangspoort tot het dorp Schendelbeke en veilige verbindingsweg voor alle lokale en regionale verkeer.

In de feiten is de N 460 - die Geraardsbergen verbindt met Ninove, Aalst en zelfs Brussel - nu, en zeker tijdens de spitsuren, reeds een druk bereden gewestweg en verdient zij hetzelfde statuut als de N 42 en N 8. Bijkomende ruimtelijke ontwikkelingen langs die N 460 zal de druk alleen maar doen toenemen.

Daarenboven is diezelfde N 460 eigenlijk de belangrijkste toegangspoort tot het dorp Schendelbeke. Vandaar deze adviezen:

· Neem de N 460 - vanaf kruispunt met de N 42 tot aan het kruispunt ter hoogte van café Tourmalet - en de N 42 - vanaf spooroverweg tot aan het kruispunt met de N 460 - mee op in het afbakeningsgebied.

Het lijkt ons vreemd dat het stuk van de N 42 vanaf de spooroverweg tot aan het kruispunt met de N 460 niet wordt opgenomen binnen de grenzen van het afbakeningsgebied. Langs de rechterzijde, wanneer je vanuit de kernstad komt, bevindt zich immers de bestaande bedrijvenzone én ter linkerzijde willen jullie eventueel 'de driehoek' aansnijden voor bijkomende bedrijvigheid. Wat betekent dat die 2 gebieden, bestaande bedrijvenzone en de driehoek, wel binnen de grenzen van het kleinstedelijk gebied worden opgenomen en de N 42 die beide gebieden doorkruist en rechtstreeks bedient niet.

Vanuit diezelfde optiek lijkt het ons logisch dat ook de N 460 binnen de grenzen van het afbakeningsgebied valt daar zij rechtstreeks toegang geeft tot de bestaande bedrijvenzone en de nieuw te ontwikkelen verwevingszone. Daarbovenop komt nog eens de toegang tot het leemontginningsgebied en een eventuele legerkazerne.

· Het kruispunt N 42/N 460 verdient een grondig redesign en de N 460 een vernieuwd wegdek.

Reeds jaren is het betonnen wegdek een doorn in het oog van de Schendelbekenaren die langs de N 460 (Aalstsesteenweg) wonen. Recent werd het wegdek vernieuwd vanaf het kruispunt met de Moenebroekstraat tot aan het vernieuwde kruispunt ter hoogte van café Tourmalet.

Gezien de toekomstige ontwikkelingen lijkt het ons niet meer dan normaal dat het wegdek van N 460 grondig wordt aangepakt.

In éénzelfde beweging moet ook het kruispunt
N 460/N 42 worden aangepakt met als doel een betere verkeersdoorstroming te realiseren
. Met ook hier heel veel aandacht voor de zwakke weggebruikers.

· Hoe verhinderen we nog meer sluipverkeer door de dorpskern van Schendelbeke?

Nu reeds hebben een aantal straten binnen de dorpskern van Schendelbeke - denken we maar aan de Moenebroekstraat/Kerkborre, de Dagmoedstraat en de Ganzestraat - het hard te verduren onder het sluipverkeer vanuit alle windstreken, net om de drukte op N 42 en N 460 en zeker het kruispunt N 42/N 460 (Vierwegen) tijdens de piekmomenten te omzeilen.

Met de toekomstige ontwikkelingen bestaat de vrees dat dit enkel zal toenemen. En dat nog meer straten binnen de dorpskern van Schendelbeke zullen geïmpacteerd worden. Welke maatregelen dienen genomen te worden om dit te ontmoedigen/verhinderen? Ons lijkt het dat niet alleen infrastructurele aanpassingen maar ook beperkende maatregelen (snelheid, tonnage,...) en een strenger handhavingsbeleid hier nodig zal zijn.

· Plan MER moet ook de effecten van de voorziene plangebieden in rekening brengen voor het dorp.

· Een derde meetpunt op de N 460

In de vernieuwde startnota lezen we dat er momenteel 2 meetpunten werden geselecteerd om te meten, zijnde de Dagmoedstraat 70 (overgang van het kerndorp naar de verwevingszone) en de Astridlaan 188. We vinden dit zeker goede meetpunten maar willen toch wel voorstellen nog een derde meetpunt te voorzien op de N 460. Zelf denken we aan 2 locaties. Ofwel meet je ongeveer ter hoogte van het kruispunt N 460 en Herenveld ter hoogte van huisnummer 22(hier situeert zich ook de aansluiting op het Kersenveld waar wellicht de enige in- en uitweg wordt voorzien voor het leemontginningsgebied) ofwel meet je ter hoogte van het kruispunt N 460 en Ijsbroekstraat, ongeveer ter hoogte van huisnummer 52.

· Hoe combineer je de effecten van de verschillende MER-disciplines en wat kan dit dan betekenen voor de toekomstige (na uitvoering ruimtelijke ontwikkelingen) leefbaarheid van het dorp en zijn omliggende landschappen?

Bij het lezen van alle gebruikte methodes lijkt ons dit inderdaad een werk voor deskundigen. Maar ons is het een raadsel hoe je nu de milieueffecten kan meten van ontwikkelingen die er nog niet zijn. En zeker als je nog niet weet welke bedrijvigheid zich waar precies gaat vestigen?

Tevens vragen we ons af hoe je dan de meetresultaten interpreteert en koppelt aan de leefbaarheid van o.a. de dorpskern die zich in het buitengebied bevindt.

Blijkbaar gaan we de resultaten pas kennen tijdens het volgende openbaar onderzoek. Dat is ongeveer midden 2024 voorzien.